van bloed: de werktuigen der door-
flikking zonder eenig kenmerk van
ontfceking: de longen, met dik geron
nen bloed cpgefpanncn, aan den ach
terkant gangraéneus in het hartezakje
vond mennaar gisfingdrie oneen don
ker geel waterweinig bloed in het
hart, als halfvloeibaar pik 'er uitzien
de; de aderlyke, zoo v/el als flagader-
lyke, vaten van de vliezen der herfe-
nen, met zeer zwart bloed uitgezet: de
gezichtzenuwen dikker dan naar ge
woonte doch minder lievig: in de hol
ligheden van de herfens drie oneen don
ker geel water: men kon echter niet
gewaar wordendat het gantfche famen-
flei der herbenennoch het ruggegraats-
merg, noch (pieren, noch ingewanden
van de borst en den buik, drooger wa
ren dan men dezelven gewoonlyk ziet.
Uit alle deze bygebrachte waarnemin
gen waarby men nog anderen zoude
kunnen voegen, indien de bepaaldheid
dezer Verhandeling zulks toeliet; mag
men met eenige reden befluitendat
de Haat der watervreezigenzoo wel
in hunne ziekte, als na den dood, zich
zeer verfchillend vertoont, ten opzich
te der verfchynfelen, die men daarom
trent
338 G. DE WIND OVER