de vergiften. 349
gemeenfchap van man en vrouwkan
overgebracht wordenfchryft de be
roemde f. hoffman (b) in het geval
van iemand, die door een'dollen wolf
gebeten was, en de wond verwaarloosd
had: hy bekende zyne vrouw: eenige
dagen daarna werden zy beiden door
de watervrees aangetast: de vrouw
echter ontkwam het gevaar, en werd
herlteld; doch de man ftierf. Men
zoude hiertegen kunnen inbrengen de
waarneming van den kundigen genees
heer f. deckers (c), waarin hy zegt:
dat een man, door eene dolle kat ge
beten, zes dagen vóór zyn' dood, met
zyne zwangere vrouw dikwyls gemeen
fchap had genomenzonder dat de
zelve eenige befmetting had gekre
gen hoewel de man reeds door de
watervrees was aangetasthet kind
toonde, na de verlosfmg, geene tee
kenen van befmettingdoch ftierf, eeni-
gen tycl daarna, aan ftuiptrekkingen.
van swieten (d) heeft zeer wél op-
ge-
(d) van swieten Comment, in aph. bouuiavu:
Tom. III. pag. 545.
(b) F. HOFFMANNi Medicirtae rat. et fyftTom. II.
pag. 178.
(c) f. deckers Exercitat. practicarCap. VII,
p"g- 565.