de vérgift e n. 351
feraeof roofzuchtige dieren geplaatst.
Deze ziekte word by hen, zonder voor
afgaande befmetting, door inwendige
oorzaken van zelve voortgebracht; en
doet in hunne lichamen een vergift
geboren worden, 't welke het vermo
gen heeft, om by wyze van mededee-
ling in andere lichamen te worden
overgebracht. Die zelfsvoortbrenging
fchynt geene plaats te hebben in paar
den osfenfchapenezelsvarkens,
en andere dierendewy! men zulks uit
geene zekere waarnemingen kan ge
waar worden: dus zy allen door den
beet van een dol dier het vergift in
hunne lichamen ontfangen.
boerhave (f) heeft uitmuntend de
kenmerken opgegeven, waaruit men
befpeuren kan dat de honden met
dolheid zyn aangetast. Zy worden
droefgeestig; houden zich afgezonderd
en verborgen; blaffen niet, evenwel
een (lil geluid makende; weigeren alle
voedfel van fpys en drank; gramflorig
en op ieder aanvallende die hun on
bekend zyn hunnen meester echter
nog gedachtig en gehoorzaamzy la
ten de ooren en den flaart nederhan-
gen,
(f) boerhave Aphorifm. 1135.