gen, druiloorig heenloopende. Dit is de eerfte trap der ziekte: en hun beet in dit tydperk is wel gevaarlykdoch niet ten hoogften kwaadaardig: daar na beginnen zy te hygende tong uit den bek te ftekenzeer veel fpog uit te fpuwen te geeuwendodderig links en rechts te loepen, dan meteen' tragen dan fchielyk met een' raslen tred; zy kennen nu niet meer hunnen meester de oogen zyn neerflachtig tranende, enftoffig; de tong loodkleu rig zy vermageren fchielyk; raken uitzinnig en dol. Dit is de tweede trap van hunne ziekte, dien zy naauwlyks dertig uren kunnen doorftaan, of zy ftervenin dit tydperk is hunne beet ongeneeslyk: hoe heviger nu het dier in dolheid uitfpat, hoe langtydiger de kiekte heeft geduurd, hoe nader het dier is aan den dooddes te doodiy- ker is zyn beet; des te fcherper het vergift; zeer fchielyk de hevigfte toe vallen te weeg brengendeen zoo in tegendeel. By alle deze opgenoemde teekenen kan men nog voegen het gene Dr. james (g) getuigt dikwyls waar- 3S* G. DE WIND OVER (g) r. james, a new method of curing the rage: pag. 36.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1790 | | pagina 400