3§2 A THÜESSINK, hRGEVÊH MET
tot opwekkende en verwerkende mid
delen waarby ik een grein cuprum
ammordacum in pillen voegde. Na een
gebruik van vier of vyf dagen ver
meerderden de krachten, en hiermede
ook de zielsvermogenslangfamer*
handj tot dat zy, door een aanhou
dend gebruik dezer middelen, in veer
tien dagen herlteld was. De lyderesfe
bleef zes maanden gezond: doch nieu
we onaangenaamheden brachten haar
in een' veel ellendiger toelland dan te
voren. In 1787. waren de haauwtens
zoo meenigvuldig, dat de eene genoeg-
faam zonder tusfchenpozing de andere
volgde. De pillen voldéden nu niet
meer, voor dat zy daarvan zes dage-
lyks gebruikte: hierdoor verminderde
de hevigheid en langdurigheid der
flaauwten; een nieuwe ichrik en droef
heid nam dezelven geheel weg. In
1788. kreeg zy wed ei 0111 deze toeval
len in een' minderen graad en toen
werden zy, door het gebruik van ééne
pil, weggenomen.
Zl