3 §6 A THÜESSINK, PROEVEN MET geneesmiddelen voorgefchreven, zon der dat zy 'er de miöllc vrucht van hadwaarom ik pillen met een half grein cuprum ammoniacum aan haar voorfchreef. Den eersten dag fche- nen de pillen geenerhande werking te doen; doch den tweeden dag kreeg zy de toevallen niet weder: zy gebruik te nog eenige dagen de pillendoch zy gevoelde daarvan zoo veel walging, dat zy die niet verder wilde voortge- bruiken. Door weinige pillen bleef zy evenwel een' geruimen tyd vry echter heb ik naderhand vernomen, dat zy dezelfde toevallen had weder- gekregen. NEGENDE GEVAL. Een jongeling van 17. jaren kreeg fchielyk, zonder uitwendige oorzaak, een paroxyfmus epilepticuswelke met de gewone toevallen (van fchuimen des monds, verdraaijen der oogen, en ftuipachtige famentrekkingen oer ar men en beenen) aankwam. Dit toeval duurde korte minutenen werd dan door eene hevige heete koorts ge volgd 3 I

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1790 | | pagina 434