VAN EEN STEATOMA; 449 de pynelyke aandoening was gewaar gewordeneen zeer kleingeheel on- pynlyk knobbeltjewiens grootte eeni- ge jaren ongemerkt dezelfde fcheen te blyven. Na verloop van tyd groeide deze knobbel merklyk aanen fchoon hy volltrekt onpynlyk wasbegon hy der lyderes alle die ongemakken te ver wekken welken ik terftond onder de redenen zal opgeven, die my gedron gen hebben, om de operatie aan te raden. Toenzy, gedurende twee-en-dertig jaren, dit ongemak met zieh in een", zak, onder het gevoel van een' gehei menkommer, had omgedragen, confu- leerde zy een' myner kunstgenooten, die Haar Ed.om verfcheidene redenen, de operatie aanraadde: doch, twee andere kunstgenooten in confult geroepenwel ken (zoo als ik vernomen heb) voor eene lekking beducht waren, Hemden tegen de afnemingzoo dat deze als- toen, ongelukkig, geen'voortgang had. Zy bleef dan haar ongemak behouden: dat nog zes jaren groeide; en tot zuik eene verbazende grootte en zwaarte toenam. Geconfuleerd zynde zag ik, niet zonder verbazing, dit acht-en-der- tigjarige gezwelhangende aan een' xiv. seeLo F f fteeli

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1790 | | pagina 497