45§ A. VAN SOLINGEN, BERICHT
puratie: den zesden dag ging de ly-
deres reeds eenige fchreden door hare
kamerwaardoor zy zich reeds van
het ongemak der fedes op bed bevryd-
de. Vier lichte koortfen waren al het
hinder, 't welke het geflel zelve geleden
heeft: ik liet haar regelmatig een apo-
zema van den cortex peruvianas gebrui
ken; waaronder ik, in de drie eerde
dagen, wat campber mengde. Eenige
lichte aanraking van tyd tot tyd der
randen van de wond met het vitriolum
cupriwas genoegfaam om het voze
vleesch te overwinnen. Den veertien
den dag wandelde de lyderes reeds met
eene vaardigheid, die zy meer dan 20.
jaren gemist hadterwyl zich tevens
een dankbaar genoegen op haar gelaat
verfpreidde. De genegenheid der ly-
deren, Myne Heeren! is eene der be-
koorlyldle belooningen, die voor on
ze kunst zyn weggelegd.
Alles bleef naar wensch gaan: ein-
deiyk was, op den drie en vyftigften
dag, de wond geheel gefloten; en de
lyderes volkomen herfleld.
Daar zyn omtrent drie jaren verloo-
pen, tusfchen den dag der afneming,
en heden: na de genezing hebben zich
gec-.