dragen wasen welvarende fcheen tö zyn.(b) Na de verlosfmg merkte ik aan vooreerst: dat het kind niet recht dóór- fchreeuwde, zoo als andere kinderen gewoon zyn te doenmaar dat hetzel ve alleen een klagend geluid gaf, het ge ne allengskens verzwakte, tot aanhaar overlyden hetwelke omtrent twaalf uren na de geboorte plaats had. Ten tweedendat het ook de bewegingen van alle hare ledematen had; offchoon die bewegingen zoo fterk niet waren, als wel by andere kinderen plaats heeft. Ten derdendat dit kind geheel van her- fenpan beroofd was, eveneens alsof de zelve van de oogputten, langs de ooren, tot aan het achterhoofd was weggeno men gelyk in dc ontleedkundige be- fchouwing fomtyds gedaan word: het gene echter in de volgende eerjle Plaat (waarin men het hoofdeen weinig van boven inziende, heelt afgeteekend, om xiv. deel. gg het EÉN WANSCHAPEN KIND. 465 (b) Dit geval fchynt dus mede, zoowel als dat van den Heer sandifort de ("telling van den Meer mo 11 gag ni te bevestigendat (namelyk) deze mismaaktheid meer in meisjes, dan in jongens, plaats heeft; oflch.oun hiervfhi 'geene redenen wórden op gegeven. j. 0. morgagnj. de Sed.et causf. morhor. Ejfift13. et 494

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1790 | | pagina 513