496 J, WATERVLIET, OVER HET Op den 19. dier maand nam ikop vóórhel van den Heer mus, liet be- fluit, daar wy ons tot hiertoe altyd van de pofit'we electriciteit hadden be diend, ook de negative te beproeven. Dan wy honden zeer verwonderd daar de lyderes tot hiertoe altyd by het ondergaan der electrike kuuron danks de ftrengfte koude op fommige tyden geklaagd had over fterke ver hitting en zeer zweettedat wy haar nu, na dat wy met deze bewerking maar weinige minuten waren bezig geweest, hoorden klagen over eene onnatuurlyke koude. Ik maakte ech ter de toebereiding, om ook nu de proef te nemen, welke uitwerking de fchokken in dezen haat zouden heb ben: doch wy hadden haar Hechts ééne toegebracht, wanneer hare on~ gefteldheid zoo toenam dat wy ge noodzaakt werdenom deze bewerking te ftakenen ('t gene ons zeer be vreemdde) die koude bleef zoo aan houden, en was zoo herk, dat zy den volgenden nacht en dag naauwlyks konde verwarmd worden. Wy von den het dus raadfaam, om tegen den avond de pojit'm electriciteit weder .te

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1790 | | pagina 546