500 J. WATERVLIETOVER HET vereisch der omftandigheden ben te werk gegaan: gelyk ik ook, in de be- ftiering der fchokken, aan dezeiven den in- en uitgang op zulke plaatfen heb bezorgd, als waarvan men, behou dens de eerbaarheid, de heilzaamfte uitwerking konde verwachten: ten derden: moet ik nog melden, dat ik my, in dit geval, geheel niet aan de maandelykfche veranderingen heb ge- lloordja dat ik, in llede van, in dien tyd, volgens veler waarnemingen, my te onthouden van de electriciteit aan deze lyderes toe te dienendaar van alsdan het meeste gebruik, en wel met het grootfte nut, gemaakt heb. Terwyl ik nog, ten befluitehierby- voege dat ik my fteeds zorgvuldig gev/acht hebom niet door geweldige Ichokken der lyderes eenen fchrik en vrees voorde electrike kuur in te boeze men: daar de ervarenheid my reeds lang geleerd heeft, dat byaldien zach te fchokken geene gewenschte uitwerk- felen veroorzaken, men dezeiven ver geefs van fterkeren verwachtals die niet zelden eenen doodelyken afkeer van het gebruik der electrïciteit, by ver-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1790 | | pagina 550