©4 J. H. VAN DER PALMj OVER DE merkelyk bericht (gen. VÏ: 4.) van ze kere reuzen uitftekende in lichaams grootheid en fterkte, zoo wel als in geweldenary en fnoodheid: zy ko men voor als telgen der vermengde huwelykentoen de kinderen uit de heilige geflachtlinie met de Kaïniten zich vereenigd hadden. In die da gen, zegt de H. Geichiedfchryveren daarna leefden ae nephilim of reu- Zen deze zyn die geweldenaars die van de oude waerelddie beruchte man nen: want zoo luiden de woorden, jn hun nadruk, in het oorfpronkelyke. Dit bericht nu ftaat in zulk een naauw verband met de gefchiedenis van den zondvloed, dat, zoo wy ergens in GOCS woord de meer byzondere aan leiding tot deze verfchrikkelyke ge beurtenis gemeld vinden, het buiten twyfel hier ter plaats is. Doch hiermede fchynen wy niet veel te winnenwant fchoon wy, hier uitmogen aannemenhet waren reu- zen, die den zondvloed veroorzaakten, en hunne misdaad was geweldenary; wy vinden echter niet het gene wy Zochten: te weten buitengewone da den van godloosheid, waardoor GOD

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1790 | | pagina 554