reuzen der gude waereld. 507
van zelcere reuzen, die met de goden
ftryd voerden; met berg op berg, op
een-geftapeid, den hemel beftormden;
Jupiter van den Olympus wilden verja
gen, en, tot loon hunner vermetel
heid door zynen blikfem getroffen
werden. Sommige geleerden willen
uit den torenbouw van babel deze fa
bel der reuzen ophelderenmaar dit
zal niemand doendie onbevooroor
deeld, met een wysgeerig oog, dezen
torenbouw heeft bezieneen voorne
men, wel ftrydig met GODS oog
merken, maar echter vry onfchuldig;
meer dwaasdan goddeloosen al-
tans niets minder dan een hemelftorm.'
Wy durven met vertrouwen zeggen:
dat wyof van dezen hemelftorm der
Fabelkunde geene fporen in deH. Ge-
fchiedenis ontdekken of dat wry die
vinden in de godloosheid der nephi-
lim of reuzen vóór den zondvloed
en dit laatfte is zoo waarfchynlykdat
byna aile geleerden het hebben aan
genomen.
Maar een hemelftorm een goden?
ftryd Zulke ongerymdheden willen
wy immers in onze g&wyde fchriften
niet zoeken, en zoo de opde gefchie-
d§-