REUZEN DER OUDE WAERELD. 513 ging en zie daar het menschdom weder één lichaam gewordenéén in zedenen één in woonplaats. Nu was 'er ten vierden geen brei del meer voor de ondeugd en zede loosheid en de boetgezanten, door GOD afgevaardigdmochten vry zich heesch en doof prediken voor zulk een gedacht. Men verbeelde zich het huwelyk der wellust met de balddadig- heidwelke kinderen moesten daar uit voortkomen? Dat waren die gewel denaars: die nephilim! Vergeefs tracht men hunne misdaden tot enkele gc- weldenary en verdrukking te bepalen. Henoch fchryft den goddeloozen zon daren van zynen tyd reeds harde, las- terlykewoorden toetegen GOD gefproken. Waar ook het geheele menschdom famenfpantwaar ieder een geweldenaar is; daar zyn weinige verdrukten: en daar moet de eigenlyk gezegde drukkende overheerfching ge ring zynMaar zulk eene verzame ling van boosdoeners zich tegen GOD te zien vereenigen, zoo 'er maar eeni- ge mogelykheid is om hem naar de op- perheerfchappy te dingen: dit is niets vreemds voor den kenner der men- Xiv. DSEh, Kk fche-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1790 | | pagina 563