reuzen der oude waereld. 531
angst eener barende vrouwe. Maar nog
zekerder moeten wy het woord doo-
den {rephaim)zoo wy eenigfins job's
oogmerk willen treffen door reu
zen vertalen. De LXX. hebben hier
yiyansq i en de Griekfche overzetter
symmachus beide op deze7 en de
aangehaalde plaats uit de spreuicen
(dscuxxp1Godbejïryden. job wil eene
allerfterkfte teekening geven van
GODS macht en grootheid: waarvan
het oogmerk isoin eene even voor
gaande fchildery van GODS maje
steit door Bïldad gegeven ver te
overtreffen. Hy begint met het doo-
denryk en zegt"zelfs cie reuzen f
5J de tyrannen der onderaardfche wae-
reld, krimpen voor hem weg mei den
angst eener barende vrouwe"In de
zen aanhef heerscht het floutfle en
verhevenfte gevoelen: dit merkt zelfs
de koelzinniglle lezerdoch een
aandachtige merk tevensdat dit
floute byna geheel afttangè van het
woord reuzen.
En deze zin word nog duidelyker
bepaald door het byvoegfel van onder
hl 2 de