540 k* k. reitz 9 aanhangsel tot
der dan i?| enz. even zoo moet ook
noodwendig de logarithmus van dien
eerften breuk (of de differentie tusfehen
50 en 51) grooter zyn, dan die van
den tweeden (of 't verfchil voor 51 en
52): deze insgelyks grooter dan het
kunsttal des derden (of dff. 52 en 53):
enz. naardien de logarithms telkens met
de natuurlyke getallenoffchoon in
eene andere evenredigheid, in waarde
ryzen of dalen.
35. Hieruit blykt dan ook van
zelve(en dit was het andere lid der
bevorens by my opgegevene reden
dat deze verfchillen eene foort van
afnemende wiskundige reeks vertoonen
welker termen bygevolg met geene
mogelykheid van gelyke waarde kun
nen zynmaar in den aanvang het
grootfle moeten wezen, en van tyd
tot tyd verkleinen. Dierhalve begrypt
men ook aanflonds, dat het verfchil
der kunsttallen voor n en n -f niet
Hechts zy A: maar nog iets daarbo
ven. Dat tusfehen n -J- en n f§ is
wederom meer dan A: doch niet
zooveel als in 't voorgaande: en