542 K« K. REITZAANHANGSEL TOT
zynmaar over t geheel genomen nood
wendig te klein moeten wezen.
37. Om nu te bepalenhoevér
zoodanig gevonden kunsttal voldoen
de zal zyn? merke men vooraf aan:
datgelyk het eer/ie verfchil der lo-
garïthmi voor n en n -f 7§ (dat ik a zal
noemen) iets meer is dan T§ van A (of
het ie. verfchil tusfchen n en n 1)
zoo ook het tweede verfchil tusfchen
nn -f- -g, en n 7§ ('t gene ik b heet)
iets grooter zal zyn, bdan van B
(of het 2e verfchil der logvoor n
n-\- 1en n -f- 2.) Het 3^ verfchil c
zal iets meer bedragen, dan G. En
zoo t'elkens by afdaling in tienen: na-
melyk d ï5|g3 D x: vervolgens
ïoöoöo
E ~f yenz.
38. Thans zal elk (zoo ik ver-
trouwe) al aanflonds vatten: eerst: dat
by verwaarloozing van de tweede dif
fer. zooals in de gewone manier ge-
fchiedt, het kunsttal niet verder juist
kan
Men vergelyke hiermede 't gene vervolgens in
48. zal worden gezegd: als 't welke, voor zoo
veel noodtot opheldering van het hier gefielde dis-
neii kan.