de berekening der logarithm!. i* malen te nemen, of met p te ver mengen, hebbe. 55. Nog eens: zoo men den lo- gar. wil vinden voor wyst de tajel in 50. kolom X. aan, dat des- zelfs verfchil met dien voor n is =5 (J M) Nu is ïió 0:05 niets andersdan het halve vervulfel van of 0:9en dit laatfte is wederom p. <5 56. Gelyk het dan, zoo ik ver- trouwe, duidelyk blykt, dat deze ma nier van berekenen alleszins voldoen de zy om de verfchillen voor tus- fchengevoegde tiendedeelen te vinden: evenzoolicht valt het betoogdat diezelfde manier dienftig zyom ook de kunsttallen voor bonderdjle duizendfleen verdere deeltjenste be palen. Want, op gelyke wys als wy, hier- vorende Xl deelen tusfchen twee heeltallen zochten; kan men we derom, tusfchen twee dier tiende- deelen, tien nadere X\ deelen (die bygevolg, ten opzichte der heeltallen 1 ©often zyn) invoegen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1790 | | pagina 607