556 K. K. REITZ j AANHANGSEL TOT
Stel eens, tusfchen 10 n -f~ 2 en
10 3dat is n -f- en n -f (of,
naar onze tot voorbeeld genomene
getallen, 9877:2 en 9877:3) wil men
wederom negen gelykaffbaande logari-
thmen invoegennamelyk n -f- i! -f- -ès
(of n -f n /so (n -f r") enz. tot
s8 iS (of n T|) dus,
volgens de voorgeftelde natuurlyke
getallen9877:21 tot 9877:3. Dit
verkrygt men op even dezelfde wys.
0 57. Laat ons, ten dien einde,
het eer(le verfchil tusfchen n -j- en
n -f-ïl noemen en het tweede (want
hier is geene middelbare differentie
noodigdaar zy telkens gelyk is aan
535 jM) aanduiden met (3. Nu zal het
verfchil der kunsttallen voor ft -f- J en
-f ï53 (of 9877:2 en 9877:21) volgens
50, kolom T wezen a -J- of
pt -f- ïsl /3) ts dat tusfchen 9877:21 en
9877:22 (2 }lo- 0) enz. Waaruit
blyktdat de rei dier verfchillen vol
maakt overeenkomt met die in kolom
T zoo men Hechts A verandere in u:
en M in /S.
<5 58. Begérende nu den logarithm
voor