<C L. VERWÏK. ANTWOORD en tot eer van God, en ten nutte van hunnen evenmensch, te doen herleven? Ja! zal niet dat geld, hoe veel het ook zyn mochte, op zulk een'woeker aange legd oorzaak zyndat Hun Edel Acht baren dat de Hocge ïndiafche Rege ling; dat dcBataviafche Kerkenraden, niet meer zullen behoeven te klagen, over de flechteonbekwame, en erger- lyke Krankbezoekers, die van tyd tot tyd zich in den dienst der Maatfchap- py begevenen aan welken, jaarlyks, aanmerkelyke lommen onnut zyn ver- Ipild geworden? Maar, ten anderen; en dit zal geen gering middel, onder Gods zegen, ter aanmoediging voor bekwame en wak- Jkere jongelingen zyn, om den post van Krankbezoeker by de Compagnie te hegeren: als de Edele Heeren Be windhebberen ter Vergadering van Zeventienen konden goedvinden te re- folveren dat voortaan den Krankbe- toekeren in hunnen dienst niet meer gepermitteerd zal zyn, eenige goede-» ren op recognitie mede te voeren maar hen, in plaats daar van, met eene praemie van vier- of vyfhonderd gul- den§ dun engagement aan de Com-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1790 | | pagina 92