ÓVER DÉ KRANKBEZOEKERS. 47 Neen! een ieder dien de fituatie van een Compagnies-fchip maar eenigszins bekend is, zal my gereedelyk toellein- mendat men tot zulk eene plaats zoomin de zoogenaamde hutten op het halfdek, die voor de zeevarende offi cieren gefchikt zyn; als de kajuit, die voor de onderkooplieden, boekhou ders adfidentenof pasfagiers afge zonderd v/ördnoodig heeft: maar (onder verbetering) komt het my voor dat de fluurhoordszyde van de zooge naamde voorkajuit, daartoe cene aller- gefchiktde plaats zoude zyn, om daar van, met geene noemenswaardige kos ten, eene bekwame en voegzame Jo» geerplaats voor Krankbezoekeren te maken: men moge in 't gantfche fchip eene gefchikter en beter logeerplaats voor de Krankbezoekers opfpeurenik houde my verzekerd, dat men die niet zal vinden. Dit was dan eene plaats, geheel afgezonderd van 't gantfche fcheepsvolkdaarin zoude de Krank-; bezoeker gelegenheid vinden, om. niet alleen een nuttig gebruik van zy- ne boeken te makepmaar byzonder ook, om zich, by alle Godsdienftige verrichtingen t vgor zich zelve be hoor-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1790 | | pagina 99