6 a. van solingen, antwookd tnatkematifche ziel begaafd, zoo zou den, welhaast, de werkfaamheden der zedelyke waereld niet alleen afwy- ken van die volmaakte ordemaar zelfs eerlang in eene droeve eenzel vigheid omgekeerd en veranderd wor den. De mensch leeft of in den ftaat der natuurof in dien der befchaving: geen dezer beide ftanden, zal 'er voldaan ■worden aan de orde der dingen, kun nen de algemeenheid der wetenfchap- pen toelaten: de ftaat der natuur fluit derzelver ontwikkeling van zelve uit: om dat de mensch, behoeftig ge boren, (terwyl hy in dezen ftaat zelf met zyne medemenfchen eene maat- fchappy van onderlinge hulpreiking uitmaakt,) zyn gantfche leven tot het verzorgen van zyn' leeftocht noodig heeft maar zal men dan niet met recht [ff] De bewoners van het zuidelyke nif.uw gal- lie diezoo wel als hunne naburenin den eer- ftcn natuutflaat leven; die, zonder kleederen, en zonder woningnaakt en gelyk de dierenaltyd in de opeiie lucht leven [zie de reize van Kapt. cook, verz. van hanicesw.ok.th Tom. III. L. III. ch. i en e.) brengen hun gantfche leven door, met het visfchcn van oesters, mosfcls, petonclesen andere fchelpvischmet het bouwen van pirogues of fchuiten

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 132