OVER DE WIS- NAT. EN TEERENK, recht verwachtendat in eene befchaaf- de maatfchappy, de wetenfchappen in algemeenen trein behoorden te zyn. Het is echter ver van daar: de befcha- ving teelt behoeften: kunften en we tenfchappen hebben aan den eenen; de weelde-, en wellust aan den anderen kantdie behoeften oneindig vermeer derd: dezen hebben den mensch doen bedacht zyn op alles, wat hem die behoeften konde bezorgenhierom handelde hy met vreemden; van daar de huishouw Jcheepsbouw zeevaart, trafquen manufacturen, oorlogsbouw en meenigvuldige andere uitvindingen A 4 wei tot deze vangst noodzaakleken met bet maken van hal-poenenbengelsen fleeptouwenwaarmede zy andere visfehen vangen: dr Oosterlingen' hielden zich met den land- en veldbouw bezig-de Noord- fche volken leefden meest van de jachten onze voorvadersdie ruw en onbefchaafdin de ftrengüe boude, naakt omliepenleefden van vruchtenboter, en baasbouwden zout-rafina'detyejien geneerden zich met het vangen van baring: kin,één woord, al le de werldaamhéden van het mcnschdom bepalen zich, in den (laat der natuur, tót het opfporen van hun nen leeftochten tot die onderlinge hulpreiking en ruwe handwerkenzonder welken zy niets minder dan dien leeftocht zelve mislen. Zoo lang nu eene natte haar' gantfeben leeftyd tot het opfporen van haar onderhoud noodig heeftblykt het van zelvedat de ontwikkeling dér wetenfchappen met zulk' een' ftarid öübeltaanbaar is.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 133