over de wis- nat. en teekenk. 21 op welker beantwoording de geleerde j. van iperenen de uitmuntende verhandeling van pap de fagaras, de uitgeloofde eerpryzen behaald heb ben. Eveneens als de ziel, in hare zede- lyke werkfaamheden, gedurig (in de zen proefftaat) door de aanvechtingen der zintuigen, van het pad der wys- heid, tot het bejagen der zintuiglyke genietingen, word afgetrokken: zoo ook word het verftandin de natuur kundige weten fchappen, van de waar heid verwyderd, door eene onberede neerde toepasfmg der zintuiglyke ge waarwordingen op het gelaat der na tuur. Toen de wysbegeerte der fchool- geleerden bepaald was binnen den kring van zintuiglyke kunstteekens werd byna al wat adem haalde een wysgeerde verftandigften gevoel den het gebrek van den al te grooten invloed der zintuigenzoo dat zelfs fommigen, met eene tegenovergeftel- de uitlporigheidde zinlyke indrukken geheel wraakten: daarom verkoos democritus liever blind te zyn, op dat de zintuigen zyn verftand niet be- B 3 ne-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 147