jo A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD van denken gewend hadden: volgens welke alle jonge lieden onmooglyk kannen geleidt worden. Indien de onderwyzers zich zoo vele moeite gavenom de vermogens gefchiktheid en vatbaarheid van het verhandder leerlingen gade te (laan en befluiten kondenom fomwylen ten behoeve van zulkenwier denkbeelden nimmer by aftrekkingmaar altoos door zintuiglyke gewaarwordingen moeten worden opgewekt, een wei nig van die leerftellige orde af te wy- kenen de zintuiglyke denkbeelden der leerlingen te gemoet te komen door hun by inductie de eigenfchap- pen der wiskundige grootheden eerst zintuiglyk te doen ondervinden j en derzelver afmetingen, door het ge zicht, öf andere toegepaste zintuigen, te doen gewaar wordenzoo zouden velen, welken nu allereerst ftrüikelen over de noodzaaklykheid om terftond afgetrokkene denkbeelden te moeten vormennog op den weg gehouden wordenhierdoor zouden zich niet zelden vermogens in het verftand ont wikkelen of ook geboren worden

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 156