OVER DE WIS- NAT. EN TEEIvENK. 35
gen, eene naauwkeurigeglansryke,
en nieuwe, natuurkunde heefc doen te
voorfchyn komen.
Ik bezig eenige oogenblikkenom
de aandacht op die Berekeningen te
vestigen: niet, om dat wy dezelven
in 't afgetrokkene willen berchouwen
daar wy ze in verband met de onder
vinding hebben vóórgefteldmaar, om
dat het öhderwys der jeugd, gemeen-
lyk en ten rechte, met de wiskunde
begonnen word.
De practicale natuurkunde zal nim
mer in algemeener' trein komen, zoo
lang zy binnen de grenspalen der on
dervinding alleen beperkt blyft; zoo
lang men in het famenftel der natuur
kundige werken en werktuigenmet
een' waggelenden voetdie zynen
wiskundigen grondfteun mist, voort®
treedt en zoolang men, met eene
flaaffche naarvolging van een's anders
werk, onderzoekt naar den uitflag van
die effectenwaarvan de hoeveelheid en
hoegrootheid, zoo wel als die der oor
zaken, wiskundig kunnen en moeten
bepaald worden.
Als een eerst middel om de praal'
tak natuurkunde algemeener in trein
C 2 tS