43 A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD
s, tuurkunde overgaantot de ver»
eischte bekwaamheid in het doen
dier berekeningen, aanfpraak zou-
den geven".
Wy befchouwden de berekeningen
alleszins in een naauw verband met de
ondervinding: eene verftandige be
oefening, en gebruik der proefonder-
vindelyke natuurkunde, zal over de
natuur en hare wetten een helder dag
licht verfpreiden: wanneer men
zich, met oordeel, van de proefnemin
gen bedientzal men ondervinden
dat ééne proefneming fomwylen de ba°
Jis is van een volledig leerftelfel.
de ondervinding heeft, behalve dit,
het voordeel, van het veld, der waar
nemingen uit te breidenen zy ftrekt
niet zelden tot een' maatftaf van de
waarheid of onwaarheid der Hellingen,
die door nuttige hypothefenof door
een' gevolgtre' kenden analytifchen
redeneertrant worden aangevoerd.
Dan ook de proefondervindelyke
natuurkunde heeft hare grenzen
'er word eene groote maat van gezond
oorüeel vereischt, om zich met vrucht
van dezelve te bedienen; zonder
de