OVER DE WIS-NAT. EN TEEKENK. I
wier aanwezendheid, zelfs door groote
en beroemde wysgeeren, als flrydig
tegen de eerfte beginlèien onzer kun
digheden worden voorgefteld en
daarom, het zy dan ten rechte of ten
onrechte betoogd worden onmoog-
lyk te zyn.
Veeleer dandat de prosfondervin
delyke natuurkunde dienen zoude tot
den opbouw van fyftemata, make men
zich dezelve vooral ten nutte, tot het
byeenbrengen van eene ryke verza
meling van waarnemingenvan elk
welker in het byzonder de waarheid
volkomen bewezen is. Dezen zullen
ons niet alleen het beste gelaat der
natuur leeren kennenmaar ons te
vens kundigheid doen] erlangen van
alle de ledige vakken, waarin het ons
nog niet gelukt hare werkfaamheden
op te fporen.
Men drage vervolgens zorg, om on-
derfcheid te maken in de verfchillende
foorten van proefnemingen; en in de
byzondere oogmerken, waartoe dezel-
ven zullen dienen: fommigen Itrek-
ken alleen teruitfpanning; anderen tot
het opfporen van verfchynfelendie de
wysgeerige natuurkunde meer lynrecht