-/ 52 a. van solingen, antwoord raken; en anderen eindelyk, om de f radicale natuurkunde ten behoeve der menfchelyke maatfchappy uit te brei den en op de gewichtigfte kunften en handwerken toe te pasfen. Dan, zal dit met vrucht gefchieden, zoo behoort de proefondervindelyke na- tuurkunde bovenal te dienen tot het vinden en waarnemen van het merke- lyke onderfcheid, dat 'er, tusfchen de uitwerkfelen der proefnemingen, en die, welken de befpiegelende natuurkun de zoude hebben opgeleverd, gevon den word: op dat men zich van dit onderfcheid bediene, ten einde de ver anderingen te bepalen, welken door vanbuitenkomende en medewerken de oorzaken verwekt wordendie in de befpiegeling geen plaats hadden. Daar nu deze bepalingen haren foli- den grondfteun hebben in de wiskun dige berekeningenzoo leiden ons deze aanmerkingen van zelve weder om op tot het verbandwaarmede wy begonnen dat 'er, tot het in trein brengen der natuurkennis tusfchen de berekeningen en de ondervinding behoort plaats te hebben. De twee aangevoerde middelen, re- gel-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 178