OVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK. 53 geltnatig in het werk gefield, zyn on- twyfelbaar het meest gefchiktom de kennis der natuur in het gemeen, en die der practicale natuurkunde in het byzonderaigemeener in trein te brengen: dewyl derzelver vereeniging alleen in ftaat is, om de meest moog- lyke foliditeitwaarheid, en zekerheid, waarvoor 'smenfchen geest vatbaar is, aan deze foort van wetenfehappen by te zetten. En wat anders gaven wy (door deze twee middelen) opdan eene naarvol- ging van het voetfpoor des grooten her vormers der natuurkunde, des doorluch tiger! isaac newton? - die, zoo als boven reeds gezegd isde eerfle was welke (door het vereenigen der bere keningen met de ondervinding) den grondflag eener nieuwe, naauwkeuri- ge, en glansryke natuurkunde gelegd heeft. Dan, de verflandelyke vermogens van den mensch zyn binnen zekere kringen bepaaldde berekeningen eifchen breede vorderingendikwyls in de moeilykfte gedeelten der verheve ne wiskunst: de proefnemingen vor deren tyd, naauwkeurigheid, enonver- D 3 moei-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 179