van
54 a. van solingen j antwoord
moeide arbeidfaamheid. Dierhalve be
hoort men acht te geven op de ver-
fchillende oogmerkenwaarmede de
byzondere takken der practicale na
tuurkunde op de handwerken toege
past, zullsn beoefend wordenwaar
om wyals een derde middelopge
ven: "dat ieder, na eene voorafgaande
algemeene kennis der natuurkunde
derzelver be.oefening op zulk eene
w wysinrichte, als meest overeenkomt
met dien trap van kundighedendie
tot zyn byzonder oogmerk vereischt
word"!
In de beoefening van alle weten-
fchappen zyn door de beroemdfte
wysgeerendrie trappen van kundig
heden in het menfchelyke verftand
waargenomen.
De eerfte trap beftaat in eene naauw-
keurige kennis, en befef van die waar
heden, welken door anderen worden
voorgefteld: deze neemt (als waar
heden) alles aan, dat door goede
leerftelfelenberoemde fchriften of
kundige meesters, onderwezen word;
en voert den naam van geschiedkun
dige kennis.
Het beroep, en de omftandigheden