6o A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD
allen behooren vooraf op den eerften
trap van kundigheden onderwezen te
wordendoor een gefchiedkundig be
richt van de wetten der gewaarwor
dingen waaraan het gezicht zelf on
derworpen is: van de bepalingen
des gezichthoeksvan de fchynbare
grootte, en derzelver evenredigheid
met den afftandde parallaxen de
gewaarwordingen welken het oog
door de verfchillendheid der grootte
gedaante, plaats, en beweging der ver-
wyderde lichamen, ondergaat: van
de flructuur van het oog; van de ver
anderingen die de lichtftralen onder
gaan naar mate der verfchillende
middenftoffen die zy aantreffen
van de waarnemingen omtrent den
voortgang des lichtsen van de theo
rie der fchaduwen.
Hierop volgt eene gefchiedkundige
kennis van alle de voorftellen, welken
de catoptrica omtrent de teruggekaat-
fte lichtftralen opleverten de ver
fchillende gedaanten der oppervlak
ten, waardoor deze terugkaatfing ge-
fchiedtde bereiding der platte
holleen verfchillende foorten van
klootfche fpiegèls. Van alle de ge-