OVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK. 71
len wy liever die middelen voordel
len, welken (naar ons inzien) tot het
vormen van goede meesters gefchikt
zyn, met welker behulp die middelen
zeiven in de openbare of byzondere
leerlcholen zouden worden te pas ge
bracht en hierdoor die inftellingen
zeiven, als zoovele prikkels der veel
vermogende eerzuchtopgericht en
verbeterd worden.
Daar wy van gevoelen zyn, dat de
eerlte beginfelen der teekenkunde van
de vroegfte jeugd af behoorden beoe
fend te worden: zoo begrypt eik, dat
men in dien vroegen leeftyd niet vei
lig met derzelver theoretisch gedeelte
een begin zoude maken. Omtrent de
manier dan, waarop men, langs den
gefchiktften weg, met het pradicale
gedeelte beginnen zal, maken wy de'
volgende aanmerkingen.
Daar is tweederlei teekenkunstde
eene naar de oogenmaat; de andere
naar den verkleinden maatllaf.
Tot de eerde foort word eene fterke
verbeeldingskracht vereischtwaar
door de voorwerpenzoo alsze zyn
in de gedachten gefchilderd worden
en dus, mogen wy ons zoo uitdruk-
E 4 ken,