OVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK. 5
aanfpraak zal hebben op fmaaklust,
cn gefchiktheid tot vorderen.
Tot het bereiken van dit gewichtige
oogmerk wenschten wy, dat de heb-
lykheid van (op de twee gemelde ma
nieren) allerhande voorwerpen op het
papier te ftellen, reeds aan de vroege
jeugdop de lage fcholente gelyk
met het naarbootlën van letteren werd
onderwezen: voor de lage klasfen
behoefden dezelve maar zeer bepaald te
wezendewyl wy niets anders wilden
vertoond hebben, dan zeer eenvou
dige voorwerpen; en zeer afkeerig zou
den zyn om (ten minften voor en
aleer een jongeling eene groote maat
van vaardigheid en handigheidof
een zeer goed oordeel, oogmaat, en
handelwys der infrumenten verkregen
had,) ooit iets anders dan de eenvou
dige omtrekken der voorwerpen te
laten naarbootfen, zonder eenige fcha-
duwen of kleuren te gebruiken: im
mers hoe meenig een zoude een goed
teekenaar geworden zyn, als hy iede
re reis, dat hy vóór den bepaalden
tyd een penfeel of fchaduwpen in de
hand nam, in plaats van loftuitingen te
erlangen, in dit zyn oogmerk werk-