over de wis- nat. en teekenk. 81 in de kunsten allereerst met do fcholen, waarop zy gebloeid hebben. Eerst krygt hy kennis aan de fcho len der ouden hoe namelyk de Jtheenfche fchool geroemd zy ge- Veest als fterk en kloek; de Kor int i» fche als zedig en teerde Rhodifche als vrolyk en bevallig; en de Sicyoni- Jche als edel en zeer naauwkeurig hoe men vervolgens, door de verfchib lende verdienften hunner meesteren de moderne fcholen gekarakterifeerd hebbehoe namelyk de Italiaanfche fchool als de voornaamfte in dé tee- kening; de Franfche als de fierlykftè en geestigfte; en de Nederlandfche als de volmaakfte in de uitvinding, en in de behandeling van haar fmeltend penfeel, beroemd zyn„ Om de voornaamfte meesters te leeren kennen, zal men den leerling alverder de beste kunstwerken in de hand gevenwaaronder van man-, der, junius, hoogstraten, beurs, goeree, en lairesse, voornamenlyk uitmunten: men zal de akadctnien en publike inftellingenniet alleen voorzien met beelden, op de aniiken gr. depz; F aft

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 207