over de wis- NAT. EN TEEKENK. 87
desargues, bosse', bosboom, philips,
en van den Heer de vlaming die
deze wetenfchap uit de driehoeksme
ting heeft afgeleidt.
Die de perfpectif beoefenenmet
oogmerk om dezelve in de fchilderkunst
zich ten nutte te maken behooren
eerst de theoretifche kundigheden daar
van op te fporen, en dezelven zich eigen
te maken, in alle de vóórhellen en Be
togen, welken de perfpectif oplevert
in het afteekenen der voorwerpen, die
waterpas met den gezichteinder zyn
(ichnographia): daarna van die, wel
ken op den gezichteinder rechtllandig
zyn {orthographic,): vervolgens van
de vaste lichamen welken uit deze
handen zyn faamgefteld (fcer.ogra-
pbia): en eindelyk van de fchadu-
wen, welken de lichamen die in het
perfpectif geteekend zyn van zich af
geven {fciographia). Na dat de leer
ling in deze theoretifche kundigheden
genoegfame vorderingen gemaakt
heeftzal hy zich in alle de voordel
len en conjlructien benevens derzel-
ver meetkundige betogen, bekwaam
maken; waarin het practicale gedeelte
F 4 der