98* A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD
der natuurlyke logica, waarmede ieder
ïnensch begunhigd ismedewerkt.
Dezen zyn de weinigemaar tevens
gewichtige, middelen: welken gefchikt
zyn om de aanvanglyke beoefening
der wiskundige wetenfchappen alge-
meener te maken. De waarheden,
door anderen voorgel!eld, duidelykte
verbaanen eene heblykheid te ver-
krygenom door eene zintuiglyke
oplosfing die waarheid te kennen:
maakt het verhand gefchiktom
vooreerst duidelyke denkbeelden te
ïeeren vormen, en eene kennis van
waarheden op te doendie tot het
naaukeurig denken zeer behulpfaam is.
Die de wiskundige wetenfchappen
beoefent, met oogmerk om het ver
hand te verbeteren, behoort alver
der werk te maken van den tweeden
trap van kundigheden in het mensch-
lyke verhandwelke in eene ge
gronde kennis behaat van de oorza
ken en redenen der bekende waarhe
den: en, om denzclvcn te bereiken,
komen vooral de wiskundige betogen te
pas, op dat men voor zichzelve van
die waarheden overtuigd worde.