Ï04 A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD te v/orden, om hen, die de wiskundigs wetenfchappen beoefenenin ftaat te ftéllen, om voor zichzelve eene heb- lykheid te verkrygen van gevolgen te trekken; te betogen; waarheden uit te vindenen hierdoor het verftand en denkvermogen te verbeteren. Niemand, die ter verbetering van het verftand de meetkunst beoefent, mag by derzelver practicaal gedeelte alleen.blyven berusten; maar integen deel zyn de onderwyz&rs verplicht, om hen die onderwezen worden, gefchikt te makenom volgens de op- gegevene regels zeiven wiskundige waar heden op te fporenwaarvan zy het nut, ten behoeve van het geluk der menfchelyke maatfchappy, en ter uit breiding van die wetenfchappenwel ken alleen op de onwrikbare zuilen der wiskundige zekerheid zyn opge- boud, ondervinden zullen. In de ftelkunstdie (door byna toqverachtige bewerkingen) in de Jaatfte eeuw meer uitvindingen ge daan heeft, dan de ouden, in alle de vorige eeuwen faamgemomen, hebben kunnen doen; zal men, na zich de rekenkundige beginfelen volkomen ei- ge"

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 230