Io6 A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD door de anaïyjis der hedendaagfchen verfierd, verrykt, en voltooid is. Alle deze middelenhoezeer gewich tig, echter meenigmalen in het onder- wys verzuimd, hebben wy enkel kun nen aanftippen, om dat ons bellek niet toeltond uit te weiden in alle de ophel deringen, welken byna eene volkomen verhandeling der leerllellige reken- meet- en ftelkunde verciichen zouden: het voldoet ten minfte aan myn oogmerk de noodzaaklykfte hulpmid delen te hebben aangewezenwelken de onderwyzers behooren in acht te nemen, ten behoeve van hen, die zich op de wiskundige wetenfchappen toe leggen, met oogmerk om het verftand te verbeteren. En zeker, het wiskundige onderwys tot dit wenfchelyke oogmerk te doen ftrekken', is niet alleen ge- fchikt om het geluk der maatfchappy te bevorderenmaar ook inzonder heid, om de wiskundige wetenfchappen zeiven uit te breiden, en in algemeener trein ie doen zyn: dewyl de meeste oorzaken, die derzelver voortgang be letten, gelegen zyn in de ongefchikt- heid van het verftand ter beoefening Van die wetenfchappen: dat, naar mate

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 232