122 A. VAN SOLINGEN ANTWOORD
ven als zoovele blokken heenzenden,
alleen gefchikt om volgens het geheu
gen te werken; zonder dat derzelver
verftand het minfte denkbeeld hebbe
leeren vormen van de natuur en rede
dier bewerkingen, welken zy mees
terachtig uitvoeren, zonder te weten
hoe, en waarom?
III. Zulk een werkjen den fchool-
houderen en anderen onderwyzeren in
de handen te geven, zoude het best
gefchikte middel wezenom de zwa
righeid uit den weg te ruimen, welke
gelegen is in de verfchiilende vermo
gens der jeugd in de meerdere en
mindere gefchiktheid om zoo vroeg
regelmatig te denken en vooral in
die geneigdheid, welke in de mees
ten plaats heeftom liever door te
werkenen fpoedige vorderingen te
makendan by elk ftuk ftil te ftaan en
te overwegen. Immers zoodra de
leermeesters eene leerftellige orde en
regel in handen hebben om der
jeugd de eerfte wiskundige wetenfchap-
pen, ik meen de rekenkunde, op vaste
en onfeilbare gronden, die door het
gezonde verftand by overtuiging
aangenomen en goedgekeurd worden,
te