over de wis- nat. en teekenk. 139 Vnllioenenzoo op het vyfentwintigfle vier flippenenz. Deze is de wyswaarop de meenig- te der eenheden geteld: en, uitge drukt zynde, bevonden worden dit of dat getal uit te maken. De manier, waarop degebrokensge- fchreven worden, verlchilt niet veel van deze. Het denkbeeld van de natuur der breuken, hierboven opgegeven, word eenvoudiger gemaakt door te zeg gen: zulke aan eikanderen gelyk zynde deelen, waarin de eenheid onderfteld word gedeeld te zynworden de ali quot if c he deelen der eenheid genoemd: Heldat de eenheid in zeven gelyke deelen gedeeld is, dan kent men de waarde van ieder zevende deelom dat men de waarde der eenheid kent: de 7. derhalven noemt de meenigte der atiquote deelen, waar in de een heid gedeeld is, en word daarom noe mer geheeten. Wanneer men zeven zulke aliquote deelen heeft, zoo heeft men de eenheid. Men kan ook meer dan zeven zevende deelen der eenheid hebben: en in dit geval is het gebro ken getal grooter dan de eenheid; (wanneer het eene oneigenlyke breuk heet;)

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 265