144 A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD
ftaand axioma (grondbeginfel): het ge
heel is gelyk aan al zyne deelen faam-
genomen.
GEVOLG.
Op dezelfde wys kunnen de gebro
kens, die denzelfden noemer hebben,
by eikanderen worden gevoegddewyl
dcrzelver tellers als gelykfoortige een
heden worden aangemerkt't gene
voor het oog door voorbeelden kan
worden aangetoond.
Na eene genoegfame meenigte van
fommen ter beoefening opgegeven
en bewerkt te hebben, gaat men over
tot het
11° VRAAGSTUK.
Het verfchil van twee getallen te
vindenof, wat 'er overfchietewan-
neer het grootfle verminderd word
door aftrekking van het kleinfte"?
Na de conjlructie der Jubtracth
naauwkeurig opgegeven te hebben,
met achtneming op de rangen der ge
tallen op de manier waarop men te
,werk moet gaan, wanneer zich in