154 A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD Dus heb ikfchoon op eene verkorte manier, hetzelfde gedaan, als of ik den divifor telkens éénmaal van het dividendum had afgetrokken. Uit dit voordel kunnen verfcheide ge volgen worden afgeleidtzoo met be trekking op de meenigte van getalmer ken in den quotientde proeve der mul- iiplicatie: als op de verfchillende verkor tingen, waarvoor de Stvijie vatbaar is, wanneer namelykzoo wel in den divifor alshetdividendumofin een van beiden, de achterfte getalmerken nullen zyn. Wanneer de divifor in het dividen dum niet opgaat, zoo houdt men all- quotifche deelen over van zulke een heden welken in den quotient worden uitgedrukten men verkrygt, volgens het boven opgegevene, eene breuk. Na dan alvorens eenè genoegfame meenigte voorbeelden te hebben op gegeven van de divifievolgen in de or de eenige theoremata over de eenzelvig heid van breukendie op verfchillen- lende wyzen worden uitgedrukt: met aanduiding der redenwaarom zulke breukenvan verfchillende uitdrukkin gen

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 280