OVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK. 157
deeler en het overfchot. Deze reden
kaveling nu kan op alle de regels wor
den toegepast; en daarom is de onder-
Ho deëler de deeler van allen.
Nopens de mooglykheid om br-eu»
ken' te verkleinenzal men opgeven
de natuur der onderlinge en volftrck-
te prim- of eerfte getallen (van wei
ken men de eerstgemelden ookon
derling onverkleinbaar kan noemen;)
dewyl breukendie uit dezen be~
kaan nimmer kunnen verkleind wor
den; dat de eerlten geen'' anderen
ouderlingen deeler dan de éénheid heb
ben dat de laatllen nimmer door eenig
getal dan door de éénheid of zichzelve
kunnen gedeeld worden- dat men nog
geen' regel hebbe uitgevonden om de
volftrekte primgetallen dadelyk te be
palen dewyl men niet gedaagd is om
eenige maat van derzelver onderlinge
betrekkingen te ontdekken; dat men
dus niet anders kan doen, dan zoeken
welken de getallen zyn, die volftrekt
geen' anderen deeler hebben dan de een
heid: - doch dat men, om te zien of breu
ken kunnen verkleind worden, (dat is,
om te wetenof twee getallen ook on
derling door denzelfden deeler kunnen
ge-.