X-6Ö A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD
getaldoor het kleinst mooglyke enkel
getalmerk, te deelen hebbehoe men
1-] deze deeling met de volgende moog
lyke getalmerkendie niet reeds als
quotient gevonden zyn j moete voort
zetten en 3? na te hebben doen opmer
ken, dat nu alle.de kleiner e deelers en
al derzelver quotiënten, (die, als dee
lers befchouwdnu hunnen voormali-
gen deeler tot quotient gevenfamen
uitmaken alle de mooglyke deelers:
zoo laat men volgen deze
PROEF.
Men zet alle de getalmerkendie men
als deelers gebruikt heeft, van kleiner
tot grooternaar de rechter hand naast
elk-
lyk die met i37en 9 eindigenbehoeven be
werkt te worden't gene de omilachtigheid der ta
felen merkelyk bekort: en om niet genoodzaakt
te zynwanneer de grootfle deeler niet aangetekend
wordtelkens nieuwe deelingen te doenzoo zal
deze zoo wel als de klein/ie moeten worden aange-
duidt: waardoormen, met dén' oogopflagnogmaals
deszelfs deeler in de tafels vinden kanen daardoor
in ftaat gefteld zal wordenom niet alleen te beoordee-
lenof een gegeven getal een prim- of een faamge-
field getal zy; maar ook, om deszelfs cerfl: deelers,
en (daar het in 't verkleinen der breuken voornaamlyk
op aankomt) alle deszelfs mooglyke deelers met zeer
weinig moeite te kennen.