r. GE!
166 a. van solingen, antwoord
Uit deze grondbeginfelswelken
(fchoon hier reeds naaüwkeurig ter
neder gefteid) bevorens d ;yk be-
hooren opgehelderd te wor en, om
dat zy den aard en het naerfcheid
der muhiplicatïe in 't gebroken, met
geheelén en gebrokens, aanduiden:
uit deze grondbeginfelszeg ik, waaruit
reeds bleek, als een
ïe GEVAL: dat eene breukdoor ge-
lieelen gemultipliceerdalleen deszeifs
teller met het geheel behoort gemul
tipliceerd te worden; blykt ook te
vens: hoe in het'
geval: wanneer breuken met
breuken gemultipliceerd wordende
teller door den teller, en de noemer
door den noemer, ook zonder redu
ctie, kan gemultipliceerd worden: om
dat het mühiplicandumzoo vele malen
genomen, als'er aiiquotifcbe deelen van
de eenheid in den multiplicator zyn;
het tr.ultiplicandum zoo vele malen
moet verkleind wordenals de aiiquo
tifcbe deelen van den multiplicator uit
drukken waarin geene verandering
komt, wanneer: in het