210 J. F. MULLER, ANTWOORD OVER Jean op tweederlei wyze gefchiedens of door particulieren', o door het ge* 2ag, en onder bet opzicht en de protectie, van de Hooge Regering. Ten tyde van een' bloeijenden ham del, zoude het voor particulieren niet zeer moeilyk wezeneene aanzienly- jee fomme, by wyze van infchryving, of negotiatievoor zoodanig fonds te bekomen: vooral, wanneer de dire cteuren of commtsfarisfen van dergelyke onderneming hy hunne medeburge- ;ren in een goed credit ftaan. Maar deze inrichting, hoe nuttig dezelve ook in hare werking wezen mogeis nochtans aan zeer vele zwarigheden onderhevig, welken derzelver duur zaamheid ondermynen. Twee, ja zelfs ééndier commis/arisfen behoeft maar zyn credit in deszelfs particuliere zaken te verliezenhetzy die reets gegrondt zy dan niet: ofhetalgemeenevertrou wen van dat fonds heeft mede daarby te lydenmen zal zich van de actiën of aandeden trachten te ontdoen; pnzoodra velen van dezelven te ge- Jyk ten verkoop gepraefenteerd wor den, is het met het credit ge daan; -a- men js niet meer vatbaar voor

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 342