258 J. F. MULLER, ANTWOORD OVER
by particulierendaartoe onder de in
gezetenen te zullen krygenzoude het
toch alles onder opzicht van de Hooge
Regering dienen te gefchieden, om
het publike credit te verwerven.
In het opgeven der middelen ter
herkryging van hoofdfom en interes-
fen, meen ik zoodanig gezorgd te heb
ben, dat aan de Regering geene ge
gronde vrees voor fchaden kan over-
blyven. Zegt mendat 'er voor de
Stad geen voordeel uit die inrichting
immer te hopen zyen uit dien hoof
de niet wel verwacht kunne worden,
dat dezelve zich aanfprekelyk zal ma
ken voor iets waarvan zy geen voor
deel trekt; zoo neem ik de vryheid
daarop te antwoorden: dat de Stad
veel, zeer veel, wint: indien derzei-
ver commercïérende en fabricerende in
gezetenen, door wyze en gepaste
middelen, van de Hooge Regering,
hunnen handel en fabriken kunnen
uitbreiden: de inkomften van Stad
en Land worden ook door een meer
der vertier van koopmanfchappen en
manufacturen, van en naar buiten
lands, in evenredigheid vergroot.
De voordedenwelken jaarlyks by
ds