OVER DE KINDERPOKJES. 267
Dan dit duistere wederhoudt my
niet, om volgens den leiddraad der
voorgefteide vraag naar te fporen: of
zulks ajbange van eene by zonder e gefield'
beid in den dampkringvan de hoeda
nigheid der (leden en plaatjenvan het
voed]elof andere oorzaken en of ""er
ook voorbehoedende middelen ten dien op
zichte ie bedenken zyn Dikwerf immers
word den blinden het gemis van ge
zicht door een fcherper gevoel ver
goedt; en door langdurig voelen ent
tasten ontdekt men meenigmalen in
het donker dat gene't welke men by
een helder licht flechts eerder zou
de gevonden hebben. Het is doch
met het pokfmet eveneens gelegen,
als met andere zaken, welker aard
en natuurvan voren en onmiddelyk,
voor ons even onbekend en verbor
gen warenals die van het pokfmetj
en die alleen van achter uit de on
dervinding, of door hare byzondere
uitwerkfelen en zonderlinge verfchyn-
felen ons zoodanig bekend zyn gewor
den, dat men die zelfs tot eene weten-
fchap, op vaste gronden en wetten
fteunendegebracht ziet. Ten bewy-
se hiervan zy het genoeg de electri-