OVER DE KINDERPOKJES. 273 (onder de gedaante van dampen en uit- wafemingen) uit het water, de aar de, het bergftoffen- planten- en dieren- ryk, opftygenook uit vuur, het gene inkomt van de zon, de fterren, en van de aardfche brandende lichamen, of het gene van onder de aarde naar bo ven vliegt. De grooteBOERHAVE heeft reeds aangetoond dat al wat het vuur vluchtig kan maken, zich in de lucht verheft: en dat, naardien 'er geen één lichaam gevonden word, het welke de werking van het vuur wederftaan kan, de dampkring dus eene verzameling is van alle foorten van gefchapene licha men; en bygevolg ook van de befmet- felenvan welk foort zy ook zyn mo gen. Is nu de dampkring de woon plaats der befmetfelen, en dies ook van het pokfmet: dan dient men in dié woning niet vreemd, maar wel voor al bekend te zyn, zal men in de ver- borgcnlle fchuilhoeken zoekenof zulkswaarnaar gevraagd word, af ban ge van eene byzondere gcfleldhcid in den dampkring? Men rekene het dierhal ve niet buiten myn bellek, wanneer ik eerst de eigenfchappendie ik in myne bepaling van eene zuivere lucht gr. owl S heb

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 399